verkeersbord dat aangeeft dat een u-bocht is toegestaan

De ‘no return’-vakantie

J., de man van mijn moeder begon vroeg met dementeren. De eerste symptomen waren zichtbaar toen hij 58 was. Hij had atypische dementie: hij leed niet alleen aan geheugenverlies, hij had ook last van wanen en van confabulaties. Zijn hersenen vulden de gaten in zijn geheugen op met gefabriceerde herinneringen. Herinneringen die voor hem heel echt leken, maar die geen basis hadden in de realiteit. En zelf had hij geen idee dat hij dingen niet meer wist.

Auteur: Mijn moeder

Hij vergat dat hij een goede chauffeur was

J. was altijd een heerlijke chauffeur. Hij reed probleemloos overal ter wereld, had een fantastisch oriëntatiegevoel. Altijd bracht hij ons op een soepele, veilige en rustige manier waar we zijn moesten. Zodra de dementie zijn leven stukje bij beetje overnam veranderde dit. De ene rit wilde hij nergens afslaan, de andere rit wilde hij continu afslaan.

Oeps, vergeten om af te slaan

In 2005 gingen we met het gezin naar de Pyreneeën. Die reis verliep anders dan anders. J. reed anders dan anders. Hij gaf gas, haalde een vrachtwagen in, dook achter de volgende vrachtwagen en zo reden we dan een uur lang 90 km per uur, ingeklemd tussen twee vrachtwagens. Als ik hem vroeg om in te halen, deed hij dit, maar ging vervolgens weer achter de volgende vrachtwagen rijden. Wonderlijk.

Toen we bijna bij ons vakantiehuis waren, kwamen we op de kleine weggetjes terecht. Ik las de routebeschrijving en zei: ‘Hier rechtsaf’.

‘Hier?’, vroeg J.

‘Ja’, antwoordde ik en vervolgens reed hij gewoon rechtdoor!

De rest van deze vakantie hebben we voor het eerst in ons leven alsmaar ruzie gehad in de auto. J. vergat steeds om links- of rechtsaf te slaan. En als we dan moesten keren, dan bleef hij maar doorrijden. Een u-bochtje maken bleek opeens een onmogelijke opdracht te zijn. Pas vele jaren later hoorde ik van de kinderen dat ze deze vakantie de No Return-vakantie noemden.

Elke afrit zou zomaar de goede kunnen zijn …

In het najaar gingen we naar Wissant in Frankrijk, een rit die al vele malen gemaakt hadden. Mijn dochter reed in een auto achter ons. Bij iedere afrit zette J. de richtingaanwijzer aan, 300 km lang. Hij was vergeten hoe hij naar een van zijn lievelingsplekken moest rijden.

Mijn dochter was van slag af bij aankomst. Voor haar was het duidelijk dat haar vader een ernstig probleem had. En ik was op van de zenuwen na deze reis. Ik had al die keren moeten zeggen: ‘J., wij gaan hier niet van de snelweg af hoor!’ En steeds weer reageerde hij met: ‘Nou, dan niet! Als jij het beter weet …’

Tijdens deze vakantie heb ik voor het eerst met drie van onze vier kinderen gesproken over de zorgwekkende toestand van hun vader. Wij zagen alle vier dat er een groot probleem was. Hij had geen kortetermijngeheugen meer, geen echte aanwezigheid en geen betrokkenheid.