foto van een houten bankje in de natuur met niemand erop

Allereenzaamst

J., de man van mijn moeder begon vroeg met dementeren. De eerste symptomen waren zichtbaar toen hij 58 was. Hij had atypische dementie: hij leed niet alleen aan geheugenverlies, hij had ook last van wanen en van confabulaties. Zijn hersenen vulden de gaten in zijn geheugen op met gefabriceerde herinneringen. Herinneringen die voor hem heel echt leken, maar die geen basis hadden in de realiteit. En zelf had hij geen idee dat hij dingen niet meer wist.

Auteur: Mijn moeder

De grote, geheimzinnige ziekte

Ons huwelijk is prettig, ontspannen. Mijn man is mijn partner, mijn echtgenoot, de vader van mijn kinderen, mijn maatje. We bespreekt alles samen. We zijn een team. Twintig jaar zijn we samen een team.

Dan komt de grote, geheimzinnige ziekte.

Je man verandert in een onbekende. Je voelt geen verbinding meer, je ziet geen betrokkenheid meer, je voelt geen herkenning meer. Er is van zijn kant geen liefde meer, maar afhankelijkheid. Er is geen gelijkwaardigheid meer. Er is geen reden meer om samen te zijn want je bent niet meer samen. Maar je leeft met elkaar, je hoort bij elkaar, dat stop je maar niet zo. En je houdt van de man die daar ooit in zat. Maar de liefde is afhankelijkheid geworden.

Je wilt voor hem zorgen, maar bijna alles is fantasie. Niets correspondeert nog met de werkelijkheid. Als we in ons vakantiehuis zijn, waar we al 30 jaar naartoe gaan, vraag ik hem of hij weet in welk land we zijn. ‘Duitsland?’, vraagt hij voorzichtig. 

Weer thuis vraagt een kennis ‘hoe was de vakantie? Mijn man zegt ‘fijn’. Maar ik weet dat hij niet weet dat we op vakantie zijn geweest. Hij begrijpt door de vraag dat het wenselijk is te antwoorden dat de vakantie fijn was, dus dat doet hij. En hadden we veel regen? Nee hoor, zegt hij, en kijkt naar mij. Een dag of twee? En ik knik, want dat is acceptabel, 2 dagen regen in een week! Alle vragen beantwoordt hij keurig. Ik zeg niks. De vriend gaat tevreden naar huis. Het gaat best goed met de man, denkt hij.

En ik … 

Ik begin nu steeds beter te begrijpen dat de mensen zo willen denken. Ze willen graag even belangstellend zijn, meer niet. Niet betrokken raken.

En zo word ik de eenzaamste mens op de wereld. Volkomen alleen, met zo veel zorgen, over alles waar een mens zich zorgen over kan maken.